DE SCHOONHEID LIGT IN HET AANVAARDEN

de KUNSTLOBBY, 27 november 2011 “Alles heeft z’n schoonheid alleen ziet niet iedereen dat altijd.” Confucius, Chinees filosoof (551 v.C. – 479 v.C.) Wie op vakantie naar Florence gaat, zal in zijn reisgids ongetwijfeld iets over het syndroom van Stendhal lezen – de zenuwtoeval die de Franse schrijver kreeg toen hij bevangen raakte door de… Lees verder DE SCHOONHEID LIGT IN HET AANVAARDEN

zeggen wat onzegbaar is

de KUNSTLOBBY, 30 augustus 2008 – Als de wereld begrijpelijk was, zou er geen kunst zijn (Camus) – We gaan er zomaar van uit dat zoiets als ‘kunst’ bestaat en dat we dus een eenduidig antwoord kunnen op de vraag wat kunst is. Daarbij hebben wij kunst gedefinieerd als iets belangrijks, en dus van waarde.… Lees verder zeggen wat onzegbaar is

Het onmogelijke mogelijk maken

• de Kunstlobby, 1 september 2007 • Luister naar uw dromen, negeer ze niet Dromen doen we allemaal…. Voor veel mensen bieden dromen houvast in het leven… dromen bevatten boodschappen en opdrachten… dromen verbeelden diepe verlangens van mensen – jong en oud – door de eeuwen heen. Dromen kunnen inspireren, voorspellen, het ondenkbare mogelijk maken,… Lees verder Het onmogelijke mogelijk maken

een portemonnee kan net zo goed een verhalenbundel zijn

• de kunstlobby, 24 februari 2007
Wallet
Volgens een indiaans gezegde moet je eerst drie manen in iemands mocassins lopen voordat je iemand beoordeelt. Zoveel geduld oefenen wij – u én ik – in de regel niet.

U kent mij niet, summier of beter. Maar vanaf het moment dat u uw aandacht op mij gericht heeft, heeft u zich een beeld van mij gevormd. Of zoekt u bevestiging van het beeld dat u al van mij heeft. Wellicht heeft u ook al een mening over mij. Abstract of heel geprononceerd. In de loop van deze bijeenkomst kan het beeld dat u van mij heeft bijgesteld worden. De sfeer van deze bijeenkomst, mijn bijdrage daaraan, uw perceptie daarvan, zij dragen bij aan het beeld dat u per saldo van mij overhoudt.

Het beeld dat u zich van mij vormt kán overeenkomen met mijn zelfbeeld. Vaker echter verschilt het sterk daarvan. Volgens mijn C.V. zult u mij ervaren als een authentiek leider: energiek en daadkrachtig. Een op zijn opdracht betrokken persoonlijkheid; iemand die duidelijk en direct communiceert, verbindingen weet te leggen en mensen mee kan krijgen in het pragmatisch aanpakken van kansen. Iemand die zich laat inspireren door zijn omgeving. Iemand met passie, sociaal vaardig, analytisch scherp, creatief en enthousiasmerend en een vlotte hand van schrijven.

Feitelijk echter ben ik een wat verlegen, wellicht zelfs kopschuwe persoonlijkheid. Op een bepaalde manier trots op het feit dat ik een tentoonstelling als deze mag openen. En tegelijkertijd verschrikkelijk benauwd dat ik het er niet goed van af zal brengen. Ziet u dat?

Maar hoe ik ook naar mijzelf kijk, welk zelfbeeld ik ook heb, mijn omgeving ziet steeds iets of iemand anders! Wat en wie mijn omgeving ziet, wordt bepaald door de rol, de verhouding tot elkaar, de omstandigheden, de plaats, de tijd, de omgeving en de sfeer. Zo beschouwd ben ik een veelkoppige persoonlijkheid!

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! U kent het ongetwijfeld, het spelletje, waarbij een voorwerp moet worden geraden, dat een van de spelers in gedachten heeft. Het enige kenmerk dat hij geeft is de kleur. De overige deelnemers mogen dan om de beurt raden wat het zou kunnen zijn. Degene die de vraag heeft gesteld, antwoordt alleen met “ja” of “nee”. Wordt het voorwerp geraden, dan is de rader aan de beurt de vraag te stellen.

Een serieuze variant op dit spelletje is de SIRE-campagne die aandacht vraagt voor seksueel misbruik, huiselijk geweld, een tirannieke ouder, kinderprostitutie, etc. Om Nederland de ogen te openen voor de grootschaligheid van kinderleed lanceerde SIRE de campagne ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’. Om mensen de ogen te openen en daadwerkelijk te laten kijken naar hun omgeving. En dat zij over dat wat zij zien met elkaar praten en dat iedereen bij zichzelf gaat bedenken of dat wat hij ziet wel kan; óf dat hij of zij er wat aan moet doen.

Kunstwerken zijn een soortgelijke uitnodiging. Zij doen een beroep op de éigen inbeeldingkracht van de aanschouwer. Vragen verder te gaan dan te kijken is! En, als je dat doet, zult u ontdekken dat een portemonnee net zo goed een verhalenbundel kan zijn!

Wat een verbeelding!

• de kunstlobby, 18 februari 2006
Verbeelding
“Wat een verbeelding!” Kent u die uitdrukking? “Wat een verbeelding”. We drukken er onze bewondering of onze prikkeling mee uit. Bewondering, als wij van mening zijn dat iets of iemand op geweldige wijze een gevoel, een gedachte, een fantasie of een voorstelling kan verbeelden. Prikkeling, als wij van mening zijn dat iemand zich wel erg uit de hoogte, arrogant gedraagt.

Kunst verbroedert. Ook hier. Want verbeelding is een belangrijke bron van inspiratie. Het lef om te verbeelden, vraagt een zekere lust tot prikkeling, arrogantie. Zó verenigt de kunstenaar beide betekenissen in zijn uitingen. Uitingen, die vaak worden omschreven als ongehoord persoonlijk, verrassend ontwapenend, behoorlijk onverwachts, redelijk pikant of ongehoord brutaal. Zoals de spottekeningen over de profeet Mohammed in de Deense krant Jyllands-Posten. Kunstenaar zijn heeft iets te maken met creativiteit, met verbeelding, met inspiratie, met je eigen cultuur. Mensen zijn divers, veelkleurig. Kunst en cultuur zijn daarom per definitie divers, pluriform, zijn een weerspiegeling van de samenleving zoals die is en zich ontwikkelt.

Kennis nemen van kunst en cultuur is kennis nemen van de samenleving. Van scheppende kunstenaars, die met hun inspiratie, hun levenshouding, hun mens- en maatschappijbeeld, hun religieuze of humanistische levensovertuiging woorden, krijtstrepen, vormen, penseelstreken aan het papier, doek of materie prijsgeven. Op hún wijze, vanuit hún visie. Dat hoef je niet allemaal mooi te vinden! Ook daarin kunnen mensen positie kiezen, een keuze maken, subjectief beleven wat mooi is en een waardering geven – dus een beoordeling maken op basis van aangehangen waarden. De beleving van kunst en cultuur is daarbij persoonlijk verschillend; kan en mag ook onderscheidend zijn. Dat is niet erg of abnormaal. Hoedt u voor de kunst die iedereen mooi moet vinden!

Ook politici – en ik mag dat zeggen – hebben verbeelding. In beider betekenis. Zij verbeelden in hun visie de eigen opvattingen over hoe de maatschappij er uit zou moeten zien. En zij doen dat met een aplomb, een arrogantie, alsof het de énige en juiste waarheid is. Maar de echte politicus toont zich een waar kunstenaar! Hij of zij daagt met zíjn visie, zíjn opvatting de ander uit.

Houdt anderen een spiegel voor: zó denk ik er over. Dáárom, en hiervoor! In de wetenschap, dat de ander het nooit helemaal met hem of haar eens zal zijn. Er zijn of haar opvatting tegenover zal stellen. En zo ontstaan coalities!

Kunst is als de politieke stromingen: divers! En gelukkig is het land, dat ruimte laat aan kunstenaars om hun cultuuruitingen in vrijheid te beoefenen, zonder overheidsinmenging. Dat is pas echt eng als kunst en cultuur verworden tot staatscultuur. Goed dus, dat er in onze samenleving ruimte is voor kunstenaars die zich geïnspireerd weten! En jammer, dat de discussie over de spotprenten van Mohammed gaat over het beledigende karakter ervan, en niet over de daaraan ten grondslag liggende emotie: angst en verontrusting!

Onze verbeeldingskracht is een vermogen dat zich aan een bindende definitie onttrekt, want haar eigenschappen zijn duidelijk immaterieel. Met behulp daarvan kunnen wij alle mogelijke activiteiten en bestaansvormen bedenken en scheppen. Charles Robert Darwin (Shrews Charles Robert Darwin, (Shrewsbury, Shropshire, Engeland, 12 februari 1809 – Downe, Kent, Engeland, 19 april 1882) verklaarde in The Descent of Man dat ‘De verbeeldingskracht een van de grootste voorrechten is van de mens. Door dit vermogen verenigt hij vroegere beelden en ideeën, onafhankelijk van de wil, en schept zodoende schitterende en nieuwe resultaten’ (uitg. 1896, blz. 74).

Kunst kan als een stormram beuken op deuren van heilige huisjes of een brug proberen te bouwen. Zij kan emotioneren, verdedigen en vertalen. De moord op Theo van Gogh heeft veel verontwaardiging en verontrusting opgeroepen. De daaropvolgende aanslagen op islamitische scholen en moskeeën zijn even afschuwelijk. Deze gebeurtenissen laten pijnlijk duidelijk zien dat het meer dan ooit noodzakelijk is de dialoog aan te gaan. Het hebben en geven van verbeelding helpt hierbij! De vensters van DE KUNSTLOBBY zijns als spiegels voor de bezoekers. Zij vragen om het innemen van positie. En, zoals een bekend gezegde luidt: de verbeelding heeft meer ontdekkingen gedaan dan de ogen!

het belang van kunst voor onze cultuur

• de kunstlobby, 21 mei 2005
ruimte
“De betekenis van de wetenschap is waarheid; de betekenis van de kunst daarentegen is plezier,” aldus Gotthold Ephraim Lessing, Duits toneelschrijver en – theoreticus (1729 – 1781).

Kunst is te onderscheiden in (combinaties van) de beeldende kunst, theaterkunst, muziek, literatuur en film en TV, al dan niet gebruik makend va multimediale of computertechnieken. Daarnaast heb je ook nog de toegepaste kunsten, zoals grafisch ontwerpen, industrieel ontwerpen, mode en architectuur.

Een cultuur (of subcultuur) is – volgens mij – het complex van zienswijzen, denkwijzen en gewoontes van een bepaalde groep van mensen. De groep kan worden bepaald door geografische grenzen, leeftijdsgrenzen, sociaal/maatschappelijke grenzen en waarschijnlijk nog vele andere aspecten.

Een kunstwerk wordt onder andere bepaald door de plaats en tijd waarin een kunstenaar opgroeit. Met andere woorden: de kunst wordt bepaald door de cultuur. De kunstvormen hebben door de eeuwen heen de zienswijzen en denkwijzen van de mens in zijn tijd uitgedrukt. Zo kan de kunst een signaalfunctie hebben met betrekking tot misstanden in de wereld. Of dienen als een verslag van of reactie op een gebeurtenis. De uiting van de kunstenaar is zijn of haar vertaling van de beleving van het betreffende moment.

De kunst dient als een motor voor veranderingen in de ziens- en denkwijzen van de mens! In een kunstwerk worden gevoelens of ideeën weergegeven. “De schepping van een kunstenaar is en blijft een expressie van menselijkheid, een emotionele reflectie over zichzelf en de wereld, een esthetisch geformuleerde spontaniteit,” schreef Anna Blaman (eigenlijk: Johanna Petronella Vrugt, Nederlands letterkundige (1905 – 1960) ooit. Daarbij hoeft een kunstenaar geen gebruik te maken van penseel of potlood.

Sommige ideeën zijn waarschijnlijk beter uit te drukken met een materie als klei, hout of steen. Of met film, via de muziek of met woorden. Kunst levert een bijdrage op het gebied van het kijken, het registreren en het communiceren, en dan vooral door ervaringen die aangrijpen op je gevoel, meer dan op het verstand. Kunst houdt zich bezig met sensualiteit, actie, schoonheid, en gevoel.

Vergeleken met de invloed van de godsdienst, de wetenschap/techniek of een natuur of menselijke ramp, is de invloed van kunst op het denken en doen van de mensen wellicht gering. De wereld verander je niet of slechts heel geleidelijk door te schilderen en te tekenen. Maar de betekenis van kunst ontstaat daar, waar de beschouwer (de lezer, de kijker, de luisteraar) verbanden moet leggen tussen wat hij weet en wat hij niet weet. Kunst zet je aan het denken. Over de betekenis van het kunstwerk. Over de verhouding tussen het werk en aanschouwer. Over hoe het werk en aanschouwer zich tot elkaar verhouden. Wat betekent de betekenis die ik in het kunstwerk lees voor mij? Hoe verhoud ik me tot wat het werk mij zegt? Verandert het werk mijn verhouding tot mijn omgeving? Zie ik de wereld anders, nu het werk er staat? Verandert het werk mij? Door stelling te nemen ten opzichte van zijn omgeving, provoceert de kunst de passant hetzelfde te doen. De voorbijganger wordt beschouwer. Met Walter Benjamin in gedachten: “verstrooiing wordt aandacht”. Zo creëert kunst ruimte. Ruimte voor ontmoeting van mensen, van opvattingen. En ruimte creëert relatie!

de werkelijkheid der dingen is in ons besef ervan!

• de kunstlobby, 10 juli 2004
imagination
“De werkelijkheid der dingen is in ons besef ervan!” (Lodewijk van Deyssel (1864-1952) Nederlands auteur, pseudoniem van K.J.L. Alberdingh Thym).

Kunst ontstaat in de buik, groeit in het hart en krijgt vorm in het hoofd. Drie elementen, libido, liefde en logica, zijn bepalend voor het scheppen van kunst. Het zijn elementaire kwaliteiten van de mens, in steeds wisselende sterkten en combinaties, die ten grondslag liggen aan de kunstproductie. Dat is anders dan in wetenschap en religie, waarbij ten minste één van deze kwaliteiten ongebruikt wordt gelaten. Terwijl religie voor gelovigen een antwoord geeft op levensvragen en wetenschap in ieder geval streeft naar de beantwoording van de vraag hoe wij en de wereld in elkaar steken, houdt de kunst zich slechts bezig met het stellen van vragen. Zoals de schrijver Ben Okri, winnaar van de Booker Prize 1991, het formuleert: “Een kunstenaar is een dromer, een onruststoker, een vragensteller.”

Kunst is in wezen een poging tot het vullen van een leegte, een tekort, zoals veel van onze creatieve activiteiten. Kunst is een poging om vast te leggen wat niet vast te leggen valt: de werkelijkheid, wat dat ook moge zijn. Daarom is een kunstwerk ook een poging tot benadering, waarbij het proces van totstandkoming even belangrijk is als het resultaat.

De aanleiding voor het scheppen van kunst is de drift iets te maken dat nog geen vorm heeft. Een gevoel van onrust, inspiratie zo men wil, dat wordt gevoed door een tekort, soms concreet, soms vaag. Er kan een concrete aanleiding zijn, maar soms wordt ze pas duidelijk wanneer het scheppingsproces is afgerond, soms in het geheel niet. Al doende ontstaat affiniteit met het idee dat emotionele contouren krijgt. Dat is het moment dat het idee vorm krijgt; dat het emotionele en het rationele in elkaar overgaan, zonder dat één van beide overheerst.

Een kunstwerk wordt gemaakt van beelden, kleuren, woorden of klanken die ook in de gewone dagelijkse communicatie worden gebruikt. Veelal worden die middelen rationeel aangewend.

In een gedicht worden op zichzelf meestal rationele woorden zodanig gecombineerd dat beelden, klanken, ritmen en woorden een eindproduct veroorzaken dat nieuw is, een eigen betekenis krijgt, een ding in zichzelf wordt. De gebruikte woorden krijgen daardoor een andere lading dan in de dagelijkse communicatie. Een dergelijk effect is alleen te bereiken door alle elementen die voor het scheppen van een kunstwerk nodig zijn – libido, liefde en logica – tegelijkertijd in te zetten. Deze elementen zijn afhankelijk van de persoonlijkheid van de kunstenaar. Het is de unieke mix van de drie elementen die het scheppingsproces van een kunstwerk karakteriseert.

Religie geeft, althans pretendeert dat, een definitief antwoord op onze vragen te geven. De menselijke twijfel wordt vervangen door het woord van God. Dit staat haaks op de twijfel van de kunstenaar.

De werkelijkheid der dingen is in ons besef ervan! Als je met een kunstwerk wordt geconfronteerd, is de eerste reactie meestal een gevoelsmatige (“Ik word er …. van”, “Ik zou wel ….”, “Het lijkt op ….”). Deze reactie wordt behalve door het kunstwerk zelf ook bepaald door eigenschappen (karakter, voorkennis) van jezelf. Soms zul je het bij die reactie laten en er meteen een waardering aan koppelen, maar je kunt het kunstwerk ook verder gaan bestuderen. In het proces van bestuderen van het kunstwerk is er dan steeds sprake van opnieuw beleven. Je doet kennis op door analyse van het kunstwerk en door onderzoek van achtergrond-informatie. Als je met die toegenomen kennis wederom het kunstwerk beschouwt, is er sprake van opnieuw beleven, maar nu door een ‘veranderde’ beschouwer (met meer voorkennis).

Kunstenaars maken kunst. Ik ben – eerst en vooral – politicus. Politiek is – als het goed is, zeg ik veiligheidshalve – gebouwd op visie, maar kan nooit voorbij gaan aan de feiten. Dat ligt voor de kunst anders. Een kunstenaar – vooral een moderne kunstenaar – kan de werkelijkheid compleet op zijn kop zetten. Hij kan een heel eigen werkelijkheid construeren en als die overtuigend genoeg is, worden anderen daarin meegenomen naar nieuwe ervaringen. En naar nieuwe inzichten. En van nieuwe inzichten kunnen wij allemaal – en wellicht politici in het bijzonder – profiteren.

wat is leuker: politiek of kunst?

• de kunstlobby, 12 april 2003
politiek debat
In de Belgische Denderstreek, betekent ‘een kunst’ een opzienbarende sprong, buiteling, kopstand, of een anderszins opmerkelijk fysisch (hoog)standje dat lenigheid, kracht, souplesse, uithoudingsvermogen, evenwicht en durf vereist. Wie één of meer van deze kunsten beheerste, werd niet kunstenaar maar artiest genoemd. Andere kinderen bewonderden hem of haar wèl, maar volwassenen namen de bokkensprongen van de artiest nooit ernstig.

Naast de artiest werd van jongs af ook al de geboren politicus opgemerkt, en wel aan zijn overmatig gebabbel. Hij werd, zoals bijna alle politici in hun prilste jeugd, met het geijkte ‘gij zijt me toch een advocaat’ toegesproken. Meisjes bleven gewoon babbelgat of -kont heten. De kleine advocaat, soms al als ‘een echte minister’ of ‘eerste minister’ (h)erkend, wist op alles een antwoord te verzinnen dat ook nog in zijn persoonlijk voordeel uitdraaide. Met uitzondering van de kleine artiest, toonden de andere kinderen gegarandeerd groot ontzag voor hem. Vaak beneden ze hem en soms vreesden ze hem bijna evenzeer als zijn eigen ouders dat deden.

Wat is leuker: politiek of kunst? Wie in de politiek wil om lol te hebben komt van een koude kermis thuis. Politiek is de wereld waarin doelen en streefcijfers worden toegekend. Acties zijn altijd intentioneel en woorden kennen zelden meer dan één betekenis. Kunst is leuker dan politiek en als politiek te vermakelijk wordt dan is dat geen goed teken. Wie verstrooiing opgeeft als reden om een expositie te bezoeken wordt zelden voor oppervlakkig versleten.

Misschien is het deze tegenstelling die maakt dat politici het vaak bar moeilijk hebben met kunst. Want wat is nu eigenlijk het doel van kunst? Is het goed voor de sociale infrastructuur? Heeft het de emancipatie van achtergestelde groepen tot doel? Vergroot kunst de leefbaarheid of betalen wij voor kunst om de economische positie van de stad te versterken? Met achter studeertafels verzonnen criteria wordt geduwd en getrokken aan de kunstenaar die vroeg of laat gek wordt van al dat gezever en gezeur. Voor je het weet ben je door een nieuwe wethouder plotsklaps tot ‘cultureel ondernemer’ gebombardeerd.

Of ben je als allochtoon op een willekeurig moment in je bestaan gespot door de gemeentelijke interculturele cultuurconsulent.

Wat is leuker: politiek of kunst? Nikita Chroesjtsjow (1894-1971; Russisch politicus) zei ooit eens: “Politici zijn mensen die beloven een brug te bouwen waar er zelfs geen rivier is.” Een beeldspraak waarin velen hun – vaak negatieve – opvatting over politici herkennen, zo vrees ik. En toch! Hij appelleerde – naar mijn mening terecht – ook aan een noodzakelijke kwaliteit van politici waaraan we vandaag de dag – helaas – een groot gebrek hebben: visie, de kunst van de verbeelding! Moderne politiek gaat er al gauw van uit dat alles in onze wereld afstandelijk uit te leggen valt. Op een welhaast mechanische, ééndimensionale, abstracte, zogenaamd logische oorzaak-gevolg manier. Zo zou alles opgeteld en uitgerekend kunnen worden, alles gecontroleerd en netjes geklasseerd. Het hedendaags politiek debat – vaak tenenknijpend amateur-theater – getuigt hiervan. Omdat het de kunst van de verbeelding mist!

In parlement en raadszaal, “vroeger nog een dampende arena met een ‘wildebeestenlucht’”(Hans van Mierlo (1931), Nederlands politicus, D66) heeft zich in de loop der jaren een poldervariant op het debat ontwikkeld. Men onderhandelt eerst veelvuldig achter de schermen om vervolgens alsnog te ‘debatteren’. Het politiek debat als risicoloze confrontatie.

De B.V. Nederland wordt geregeerd door passieloze makelaars van het compromis, die in het debat geen spel maar een bedreiging zien. Jammer, want een vitaal debat geeft rugdekking in plaats van risico voor de bestuurder. Daarom ook zeg ik tegen de politici: Geen gekonkel in achterkamertjes. Laat uzelf meer zien in het publieke debat. Krijg plezier in het debat. Want wie het debat als spel ziet, kan makkelijker afstand nemen, waardoor humor, retoriek en verbeelding kans krijgen. Durf advocaat-van-de-duivel te spelen. Spreek de taal van de mensen! Durf verantwoording af te leggen en verantwoordelijkheid van burgers te eisen. Zó wordt de band tussen meningsvorming en besluitvorming versterkt. Het resultaat hiervan zal zijn: een politiek debat op het scherp van de snede, waarin met open vizier en oog voor de burger wordt gestreden. Het debat – zuurstof van de democratie – als kunststuk!

En voor de criticasters: “Bezwaren tegen meer aandacht voor de vorm tellen niet, want wie de vorm beheerst is de inhoud meester” (Frits Bolkenstein (1933), Nederlands politicus, VVD). En aan hen die angst hebben voor polarisatie zeg ik: bij gebrek aan polarisatie sterft de democratie een langzame dood. Zonder te verabsoluteren: goede polarisatie geeft duidelijkheid. Robert Anker (1946, Nederlands dichter) zei het eens zo: “Een nieuw kunstwerk wordt altijd geboren uit een debat met bestaande normen.”

Wat ik maar zeggen wil: Politiek en een goed debat zijn ook kunst die – als de kunst zelf – alles in zich hebben om mensen in beweging te brengen. Helaas echter staat het hedendaagse politiek debat veelal in schril contrast met kunst en creativiteit. Kunst en creativiteit maken korte metten met het voorspelbare, het overzichtelijke en bewegingloze, kortom: met het dode! En dit, liefst op mystieke, duistere, chaotische en explosieve wijze. Kunst geeft verbeelding; geeft vleugels aan ons voelen en denken, ons doen en laten! Het is, zoals Mohammed Ali (1942; Amerikaans bokser, alias Casius Clay) al zei: “Iemand zonder verbeelding heeft geen vleugels.”

Wat is leuker: politiek of kunst? “Er bestaat geen wetenschap zonder verbeelding, en geen kunst zonder feiten.” (Vladimir Nabokov (1899 – 1977; Russisch-Amerikaans dichter en romanschrijver). Daarom houd ik van beiden; vind ik beiden uitdagend leuk! Kunst bestaat uit alles, en kan dan ook alles geven! Kunst stelt vragen. Nodigt uit om over antwoorden na te denken. Juist daardoor heeft ‘kunst’, net als een goed debat, alles in zich om mensen in beweging te brengen.

Anders

de kunstlobby, 25 mei 2002
alles moet anders
De kranten koppen het. En het spat ons van de beeldbuis tegemoet: “Het moet anders!” Met ons leven, met de politiek, de maatschappij. “Alles moet anders!”, papegaait Nederland anno 2002.

Als je doorvraagt, inzoomt op het ‘andere’; mensen vraagt wát er dan anders moet, krijg je vaak dezelfde, niets – of is het een alles zeggende? – reactie: “Nou ja, je begrijpt het toch wel, gewoon, anders; anders dan anders.”

Een interessante tegenspraak: het moet anders, verschillend – afwijkend dan anders, wat we gewoon zijn – hetzelfde!

Anders dan velen u en mij willen doen geloven, meen ik dat de digitale wijze waarop thans het begrip ‘’anders” wordt geïnterpreteerd een onjuiste voorstelling van zaken is. Het is niet een roep om rigoureuze omwenteling; een vraag naar een breuk met het verleden. Het is evenzeer, en misschien wel nadrukkelijker – en ik voel mij in mijn opvatting gesteund door gelijkgestemde uitspraken van Paul Schnabel (directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau) – de vertaalde verhunkering naar het vertrouwde, het bekende. Een roep om herstel van het gevoel van geborgenheid, veiligheid, het eigene. Het geven van het juiste accent!

Laat ik het eens anders zeggen: in het wasmiddelenschap van een supermarkt staan – al decennia lang – pakken waspoeder die ons toeschreeuwen dat ze ‘vernieuwd’ zijn. En, ongetwijfeld is dat waar. Maar in essentie is er níets veranderd. Het was, is en blijft een wasmiddel. Een wasmiddel waarvan een zeker bestanddeel, een accent gewijzigd is. En dát, dat maakt het wasmiddel ‘vernieuwd’, ánders dan anders.

Toen OMO zijn wasmiddel écht en rigoureus veranderde en als ‘OMO-X-powder’, tóen flopte het. Want de Nederlander wil wel vernieuwen, wíl wel anders, maar dat ‘andere’ moet wel vertrouwd, bekend en herkenbaar zijn.

Zo ook laat de heden ten dage veelgehoorde roep om meer ‘veiligheid’ zich niet enkel of simpelweg verklaren door toegenomen agressie of wat daarmee annex is. Het is evenzeer een roep om herstel van het oude, het vertrouwde, het bekende: “Laat het weer zijn zoals anders!”

Kunst is ‘anders’ en tegelijkertijd ook weer ‘gewoon’. Zij is onderscheidend, uiteenlopend, apart. Kunst is reactionair. Staat buiten de geest van de tijd. Want waarachtige kunst doet ons met haar unieke, onalledaagse accent het alledaagse, het gewone herscheppen. Kunst wordt, zo bezien, enerzijds gemaakt om te verontrusten en is tegelijkertijd een manier om moed te verzamelen. Moed, nodig om te veranderen. Niet rigoureus, maar stapje voor stapje. Kunst is zo een middel tot anders, voller leven. Anders dan anders, en tegelijkertijd gewoon, want vertrouwd (geworden).

“Wanneer twee mensen hetzelfde doen ís het nog niet hetzelfde!” Het is meer ‘anders’ dan u op het eerste gezicht wel zou zeggen. Mag dat ook de essentie van de boodschap zijn: “Het fortuin van het andere, het ánders zijn, het ánders doen, ligt niet in het grote gebaar, maar in het juiste accent!”

ten toon stellen

• de kunstlobby, 25 augustus 2001
en plein
Ten toon stellen, het exposeren van uitingen. Dát is waar het bij de door DE KUNSTLOBBY verzorgde exposities om gaat. Of, en hoe, u en ik ons door die uitingen aangesproken voelen, geraakt zo u wilt, dat hangt weer af van de wijze waarop wij ons al dan niet openstellen voor de door de kunstenaar gekozen ‘taal’. De wijze waarop hij aan zijn uiting expressie geeft. Hoe exhibeert hij of zij zich. Het gekozen materiaal, het wel of niet gebruiken van kleuren, de vorm en het al dan niet ‘herkenbaar’ zijn ervan, spelen daarbij een rol. Het ‘elkaar willen verstaan’ is daarbij van wezenlijk belang.

Als politicus, beste mensen, voel ik mij vaker als een onbegrepen kunstenaar of kunstwerk. En dan, dan zet ik mij opnieuw aan het werk. In de wetenschap “alles is al eens gezegd; maar doordat niemand luistert, moet men altijd opnieuw beginnen” (André Gide, Frans schrijver, 1869-1951; Le traité de Narcisse – 1891). Anders gezegd: “Er zijn geen erger doven dan die niet horen willen.” En dat, beste mensen, vraagt een wederzijds ‘op elkaar gericht zijn’.

Jaren terug ging ik voor het eerst naar Spanje toe. Samen met mijn vrouw en kinderen. We bezochten Museros, een even onder Valencia, en buiten het toeristengebied gelegen dorpje. Een Nederlandse vriendin, getrouwd met een Spanjaard, had ons uitgenodigd. Wij arriveerden eerder dan onze vriendin met haar gezin. Maar spraken geen woord Spaans. En toch communiceerden wij met onze gastheer en gastvrouw. Met horten en stoten, máár: het lukte. Door de omstandigheden gedwongen móesten wij wel. Daardoor verdiepten wij ons wederzijds geconcentreerd in wat zij ons en wij hen duidelijk wilden maken. En, wij begrepen en verstonden elkaar! Toen onze vriendin, Spaans sprekend, arriveerde, werd dat meteen anders. Bij alles wat gezegd werd of moest, gebruikten wij haar voor de vertaling. Makkelijk, en effectief. Zeker.

Maar tegelijkertijd werd het contact met de Spanjaarden zelf oppervlakkiger en vluchtiger. Wij hoefden elkaar niet meer te begrijpen, als onze vriendin dat maar deed!

Wat ik maar zeggen wil: “Iedere taal is schoon voor wie luisteren kan. Want in elke taal zingt de gedachte van een volk en de ziel van een mens, en die muziek is universeel.” (J. – Herman Thierry – Daisne, 1912 – 1978, Vlaams schrijver; Met een inktvlek geboren – 1961). Willen wij de door de kunstenaar of kunstenares gebruikte ‘taal’ verstaan, dan moeten wij ons daarin verdiepen. Persoonlijk! “Concentratie in de verhouding tot anderen betekent in de eerste plaats dat men kan luisteren.” (Erich Fromm, Duits-Amerikaans cultuurfilosoof en psycholoog, 1900-1980; Liefhebben, een kunst, een kunde – 1962) Wij kunnen en mogen ons daarbij feitelijk niet verlaten op anderen. De uitleg is aan de bezoekers zelf. Die bepaald, of hij of zij zich wil laten aanspreken door het geëtaleerde. Of, zoals de Poolse schrijver Jerzy Lec het eens zei: “Ik zou veel dingen begrepen hebben, als men ze niet had uitgelegd.”

De door de kunstenaar of kunstenares gekozen uitingsvorm, zijn of haar ‘taal’, is de inkleding van gedachten, gevoelens. Het is niet dé gedachte, hét gevoel, maar een van de vele. “Als er maar één enkele waarheid bestond, zou men niet honderd verbeeldingen van hetzelfde thema kunnen schilderen.” (Pablo Ruiz y Picasso, Spaans schilder, tekenaar, graficus en beeldhouwer, 1881-1973). Waar het om gaat, is de existentie: het zijn, denken en voelen van de ander, die zijn of haar leef- en denkwereld voor ons ontsluit, in woord, beeld of vorm. Als referentie voor de ontwikkeling en het onderhouden van ons eigen bestaan, ons eigen denken en voelen. Daar is moed voor nodig. Want, jezelf ten toon stellen, van je doen spreken, van jouw opvattingen, ervaringen, ambities en kwaliteiten blijk geven, dat is risicovol: wil de ander wel naar je luisteren, naar je kijken? Wil de ander jou wel ervaren? En dan, dan zijn we terug bij waar het om draait: de existentie: het zijn, denken en voelen van de kunstenaar: iedere moedige daad is je reden van bestaan manifesteren!